Op vrijdag 16 maart jl. heeft de Hoge Raad een interessante uitspraak gedaan in een zaak waarbij aan de eisende partij een schadevergoeding werd toegewezen, omdat de wederpartij misbruik had gemaakt van procesrecht en daarmee onrechtmatig had gehandeld jegens de eiser. (HR 16 maart 2018 ECLI:NL:HR:2018:363, Hoge Raad 16/06040).
De tot schadevergoeding veroordeelde partij heeft zich in de procedure in eerste en tweede instantie beroepen op feiten en omstandigheden waarvan zij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen. Zij had een onvoorwaardelijke geldlening gefingeerd door met misleiding van de eisende partij notulen van een bespreking ter tekening voor te leggen die een onjuiste weergave van die bespreking bevatten en met een vervalsing van een e-mail. Door deze stukken in het geding te brengen wetende dat zij onjuist waren maakte zij dus misbruik van procesrecht. Zij werd veroordeeld tot vergoeding van alle daadwerkelijk gemaakte proceskosten. Niet erg chique dus. Deze uitspraak is uitzonderlijk te noemen, omdat in de meeste gevallen een in het ongelijk gestelde procespartij wordt veroordeeld in de proceskosten volgens het voor die procedure geldende liquidatie tarief. Dat is een forfaitair tarief en dekt maar in zeer beperkte mate de door de in het gelijk gespeelde partij gemaakte kosten.In dit geval moesten dus dus alle daadwerkelijk gemaakte kosten worden vergoed. Reden om dus bij het procederen goed te onderzoeken of de stukken die worden overgelegd deugdelijk en correct zijn en kunnen bijdragen aan de onderbouwing van een vordering.
Indien u nog vragen naar aanleiding hiervan heeft kunt u contact opnemen met Jan van der Valk (j.vandervalk@forwardadvocaten.nl)